Nederlandse bedrijven worstelen met slavernijverleden
De opgelaaide aandacht voor het bestrijden van racisme is ook doorgedrongen tot de bestuurskamers van Nederland. Enkele banken en verzekeraars zeggen nu hun slavernijverleden te gaan onderzoeken of dit verleden meer onder de aandacht te brengen.
Het gaat onder meer om ASR, InsingerGilissen en ABN Amro. Zij reageren tegen RTL Z op de excuses die een aantal Britse bedrijven recent hebben gemaakt voor hun slavernijverleden. Onder meer verzekeringsmarkt Lloyd's of London bood excuses aan.
Tentoonstelling ASR
Verzekeraar ASR besteedt onder meer aandacht aan zijn verleden in een tentoonstelling, ter ere van het driehonderd jarig bestaan van de maatschappij. Daarin komt onder meer de betrokkenheid bij de trans-Atlantische slavenhandel aan bod van zijn oudste voorganger - de Maatschappij ter discontering ende beleening der Stad Rotterdam.
"Vanaf halverwege de 18e eeuw werden slaaf gemaakten expliciet opgenomen in de verzekeringspolissen. Als zij 'schade' opliepen werd, onder bepaalde voorwaarden, geld uitgekeerd aan de slavenhandelaren", schrijft het bedrijf.
"Geplaatst in de hedendaagse context is dit iets waar we als organisatie krachtig afstand van nemen", zegt een woordvoerder daarover.
Op de tentoonstelling staat te lezen: "Door onze betrokkenheid te erkennen en te benoemen geven wij rekenschap van een aandeel in een duistere periode waaraan pas met de afschaffing van de slavernij in 1863 een einde is gekomen."
Insinger had zo'n 1500 slaven
Insinger, een van de voorlopers van bank InsingerGilissen, bezat ruim 1500 slaven ten tijde van de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën in 1863. Dat kwam doordat het leningen verstrekte aan plantagehouders, met de plantage als onderpand. Ging een plantage failliet, dan kwam deze – inclusief slaven – in handen van de bank.
"Geen enkele Nederlandse bank bezat meer slaafgemaakte Afrikanen dan Insinger", stelt Karin Lurvink. Zij deed aan de Vrije Universiteit in Amsterdam onderzoek naar de betrokkenheid van banken en verzekeraars in Nederland bij slavernij in de achttiende eeuw.
Toen de slavernij werd afgeschaft, hield Albrecht Frederik Insinger in de Tweede Kamer een pleidooi voor financiële compensatie voor slavenbezitters. De Nederlandse overheid ging uiteindelijk over tot een compensatie van 300 gulden per slaaf.
Een woordvoerder van de private bank zegt in een reactie dat het bedrijf zijn geschiedenis in eerste instantie intern onder de aandacht gaat brengen, voordat er een publieke reactie komt.
Toen de slavernij werd afgeschaft, hield Albrecht Frederik Insinger in de Tweede Kamer een pleidooi voor financiële compensatie voor slavenbezitters.
Betrokkenheid moeilijk te achterhalen
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en de VU concludeerden vorig jaar na onderzoek dat de Nederlandse economie in 1770 voor ruim 5 procent afhankelijk was van de slavernij.
Volgens onderzoeker Tamira Combrink waren veel handelaars en financiers in die tijd linksom of rechtsom betrokken bij de slavernij. Welke hedendaagse bedrijven daar destijds geld aan hebben verdiend, blijkt niet uit het onderzoek.
"Dat is een onderzoek op zich", zegt Combrink. "Omdat het vaak gaat om rechtsvoorgangers van huidige bedrijven, die daarna meerdere keren zijn overgenomen of gefuseerd. Om dat goed in kaart te brengen moet je de archieven induiken."
ABN Amro verplicht onderzoek te doen
ABN Amro is een van de bedrijven die gedwongen werd zo'n onderzoek te laten uitvoeren, toen zij in 2005 de LaSalle Bank uit Chicago wilde overnemen. Bedrijven die in die stad willen zakendoen moeten van de gemeente inzicht geven in de investeringen die zij in het verleden hebben gedaan in de trans-Atlantische slavenhandel en/of de uitbuiting van Afrikaanse slaven op Amerikaanse plantages.
De bank benaderde in eerste instantie Gert Oostindie voor de klus, historicus gespecialiseerd in Nederlandse koloniale en Caraïbische geschiedenis. "Ik herinner me dat ik in onze vergaderzaal zat met zeven man aan tafel – allemaal managers en juristen van ABN. Ze vertelden me dat er vast heel weinig onoorbaars te vinden zou zijn in de archieven, maar dat ze het voor alle zekerheid toch wilden laten onderzoeken."
Hij vervolgt: "Ik heb gezegd dat ik het wilde doen, op voorwaarde dat ik alles wat ik vond zou mogen publiceren. Dat hebben ze geweigerd."
ABN vertelde me dat er vast heel weinig onoorbaars te vinden zou zijn in de archieven, maar dat ze het voor alle zekerheid toch wilden laten onderzoeken.
'Geen belemmeringen bij onderzoek'
De klus ging vervolgens naar History Associates, een Amerikaans onderzoeksbureau gespecialiseerd in dit type onderzoek in de Verenigde Staten. Onderzoeker Jelmer Vos ontkent dat ABN Amro beperkingen heeft opgelegd bij het uitvoeren van het onderzoek of het opstellen van het eindrapport.
Vos en zijn collega's ontdekten wel degelijk betrokkenheid bij slavernij door voorgangers van ABN. Zo was er bijvoorbeeld verzekeraar Chabot, die geld verdiende met het verzekeren van scheepsladingen van Europa naar Afrika. Deze ladingen werden gebruikt om slaven mee te kopen die vervolgens werden vervoerd naar Suriname.
Een andere voorganger, Ketwich & Voombergh, verstrekte leningen aan plantagehouders in Suriname en omstreken. In zeker twee gevallen ging de plantagehouder failliet, waarna het bedrijf slavenbezitter werd.
ABN kijkt opnieuw naar verleden
Een woordvoerder van ABN zegt dat de opgevlamde discussie rondom racisme een reden is voor de bank om opnieuw naar zijn verleden te kijken, 'om te bepalen op welke manier we daar aandacht aan geven en hoe we dat kunnen gebruiken in de strijd tegen discriminatie en racisme'.
"We zullen ook samen met experts en belangenvertegenwoordigers kijken hoe we onze huidige voorlopersrol kunnen bestendigen op het gebied van diversiteit. Het is goed dat daar nu meer aandacht voor is."
'Groot deel handelaars hadden ermee te maken'
Een groot deel van de bankiers en handelaars in steden als Amsterdam en Rotterdam hadden in de achttiende eeuw linksom of rechtsom te maken met de slavernij, zegt Tamira Combrink van het IISG.
Een deel van hen was hier direct bij betrokken, bijvoorbeeld doordat ze leningen verstrekten aan slaventransporten, of aandelen hierin hadden. Andere financiers verzekerden 'de lading' van de schepen.
Een ander deel handelde in koffie, rietsuiker, tabak of katoen afkomstig van de plantages en was daardoor indirect betrokken. Een op de vijf producten die Nederland in 1770 verhandelde was afkomstig van slavenplantages.
Negotiatie
Binnen Europa waren Nederlandse financiers opvallend actief in het verstrekken van leningen aan plantagehouders in de achttiende eeuw.
Zij hadden hier een destijds unieke methode voor bedacht genaamd 'negotiatie'. De lening, een hypotheek met de plantage als onderpand, werd opgeknipt in stukjes die vervolgens werden verkocht aan geïnteresseerden.
Op die manier konden niet alleen handelaren investeren, maar ook veel families die een beetje geld hadden gespaard. Zo raakten ook 'gewone' burgers direct betrokken bij de plantageslavernij.