Werken na eerste kind: steeds minder vrouwen stoppen
Steeds minder vrouwen stoppen met werken als een eerste kind zich aandient. Vrouwen die in 2013 voor het eerst moeder zijn geworden, dragen dan ook meer bij aan het gezinsinkomen dan vrouwen die in 2005 een eerste kind kregen.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat onderzocht de inkomensverhouding bij 64.000 stellen in de twee jaar voor en de twee jaar na de geboorte van het eerste kind in het jaar 2005 en het jaar 2013.
Gekeken naar die stellen die in deze twee jaren een kind kregen, was hun inkomensaandeel twee jaar voor de geboorte van het eerste kind gemiddeld 44 procent.
Vaders blijven zelfde aantal uren werken
Dat verandert op het moment dat de baby daar is. Na hun zwangerschapsverlof gaat ruim veertig procent van alle vrouwen minder werken of stopt zelfs helemaal.
Vaders werken gemiddeld 40 uur per week, voor en na de geboorte. Het SCP berekende eerder dat negen op de tien vaders evenveel uur blijft werken.
Het percentage vrouwen dat stopt, wordt wel minder. In 2005 ging het nog om 7 procent en in 2013 om 4 procent. Hoogopgeleide vrouwen stoppen minder vaak met werken dan laagopgeleiden. Vrouwen die gehuwd zijn stoppen weer vaker met werken dan ongehuwde.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Vullen huishoudpot
Doordat steeds meer vrouwen evenveel uren blijven werken nadat ze moeder zijn geworden, is hun gemiddelde aandeel in het gezinsinkomen wel toegenomen.
Jonge moeders uit 2005 droegen twee jaar later gemiddeld 33 procent bij aan het gezinsinkomen. Jonge moeders uit 2013 droegen meer bij: gemiddeld 38 procent van het gezinsinkomen.
Blijven werken is niet alleen prettig voor de huishoudpot maar ook voor de economische zelfstandigheid van vrouwen. Het percentage vrouwen dat de eigen financiële boontjes kan doppen, stijgt en lag in 2017 op ruim 60 procent.
