Plasterk: Geen bewijs dat moordenaar Van Gogh helper had

De Tweede Kamer had gevraagd om antwoorden over de zaak-Theo van Gogh, maar minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken verwijst naar eerdere onderzoeken.
De Kamervragen kwamen na een uitzending van tv-programma Eenvandaag. Daarin stelde de officier van justitie die de moordenaar van Theo van Gogh moest vervolgen, ervan overtuigd te zijn dat moslimextremist Mohammed B. hulp kreeg bij zijn daad.
“Ik ben ervan overtuigd dat Mohammed B. niet alleen gehandeld heeft”, zegt hoofdofficier Frits van Straelen in het tv-programma EenVandaag. De officier van justitie vindt het 'frustrerend' dat het strafonderzoek naar de moord 'weinig heeft opgeleverd'.
Onvoldoende bewijs
Plasterk ziet geen nieuwe aanknopingspunten (pdf). Hij verwijst in zijn beantwoording naar het eerdere onderzoek dat de Commissie van Toezicht deed over de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
ZIE OOK: 'Moordenaar Theo van Gogh kreeg hulp'
Daarin staat dat tijdens de behandeling van de strafzaak tegen B. de zaaksofficier ter zitting al had aangegeven dat hij hulp moet hebben gehad, al was het maar financieel. Maar de conclusie van het onderzoek luidt dat er onvoldoende bewijs is 'voor het bestaan van medeplegers of medeplichtigen uit welke hoek dan ook'. Ook uitgebreid onderzoek naar de herkomst van de wapens en mogelijke financiële ondersteuning heeft niets opgeleverd.
Onderdeel van dossier
Nieuw onderzoek Van Gogh