Vroege lente écht gevaarlijk voor natuur: 'Nu vorst, en schade is niet te overzien'
Het begint te wennen: weer is de lente dit jaar vroeg. Lekker voor veel mensen, maar dier- en plantsoorten worden er zelfs ernstig door bedreigd. Bioloog Arnold van Vliet legt uit wat de gevolgen zijn.
Of het vroegste begin van de lente ooit voor sommige dier- en plantsoorten ook gunstig is? Arnold van Vliet, bioloog van Wageningen Universiteit en ook de man achter de Growapp en de Natuurkalender, blijft na die vraag lang stil. "Nou, niet echt, nee", zegt hij uiteindelijk. "Eigenlijk is het nu eind april. De tulpen staan vol in bloei", zegt Van Vliet.
Insecten kwetsbaar door warmte
En dat is dus niet heerlijk, verzekert Van Vliet. Althans, niet voor de planten, gewassen en dieren. "Het kan namelijk heel goed gebeuren dat we nog nachtvorst krijgen. In april, zelfs nog in mei. Dan is de schade niet te overzien. Dat risico gaan we dus elk jaar hebben."
Allereerst de insecten: die hebben nu al, vorst of niet, schade opgelopen omdat de herfst en de winter warm waren. "Insecten, maar ook amfibieën zoals padden, zijn koudbloedig", legt de bioloog uit. "In de winter zijn ze in rust. Maar hoe warmer het is, hoe meer energie koudbloedige beesten verbruiken. Het gevolg daarvan is dat minder dieren overleven. Ze zijn zwakker en vatbaarder voor virussen."
Deze winter is dat gevaar zeer urgent, zegt Van Vliet, omdat wereldwijd en ook in Nederland zo'n beetje alle warmterecords gebroken werden. Zo was vorige maand de warmste februari ooit in ons land met 8,2 graden gemiddeld. Het vorige record uit 1990, van 7,6 graden, werd daarmee ruimschoots overtroffen. "Meteorologen vinden 3,9 graden in februari nu de norm", zegt Van Vliet. "50 jaar geleden was dat nog 2.0."
60 procent minder padden
Insecten maken van zichzelf een soort antivries aan, zegt Van Vliet. Ook die natuurlijke bescherming is aangetast na de warmere maanden. "Insecten die nu vroegtijdig uit hun rust ontwaken door de hoge temperaturen, zijn al zwakker. Ze hebben veel energie verbruikt. Plus als de vorst alsnog komt, zijn ze stukken kwetsbaarder."
Daarmee komt de complete voedselketen in gevaar, waar ook de vogels en andere dieren door lijden. "Je ziet het bijvoorbeeld aan het aantal padden in Nederland, dat is sinds 2008 met 60 procent gedaald. Echt schrikbarend en zorgwekkend dat zelfs zulke veelvoorkomende dieren zo hard getroffen worden."
Alles bloeit tegelijk
Voor planten en gewassen komt het gevaar van drie kanten. Ten eerste de vorst. Hoe vroeger de fruitbomen aan de bloesem beginnen, hoe langer de kans op vorst. Daardoor vriezen bloemen, blad, knoppen en zelfs hout kapot.
Ten tweede: hoe warmer het voorjaar, des te meer bloemen en planten en bomen tegelijkertijd zullen bloeien. "Dat betekent dat alles tegelijk om bestuiving vraagt door insecten. Het is beter als dat meer verspreid is over de maanden."
Die bestuiving is de derde dreiging: "Als de insecten zwakker uit de warme winter komen, zijn er dan wel voldoende om die bestuiving te doen? Een studie uit 2017 laat zien dat de insectenbiomassa, het totale gewicht aan insecten, in 27 jaar met 70 procent achteruit is gegaan."
Van Vliet benadrukt dat bijen en hommels het de afgelopen jaren ook slecht doen in Nederland. "Je kunt een mismatch krijgen tussen de seizoenen voor bestuivers en bloei. De krokussen kwamen dit jaar extreem vroeg in bloei, maar omdat het erg regenachtig was, vloog er bijna geen insect op. De voorraad nectar is grotendeels verloren gegaan. En je ziet nu veel citroenvlinders, die zijn wakker. Maar zij hebben veel zon nodig. Het is allerminst zeker of de zon voldoende zal schijnen de komende periode."
Hommels, vlinders en slakken
Wat betreft bomen maakt Van Vliet zich zorgen over beuken. "Door de opeenvolging van droge jaren zie je ze instorten. Pijnlijk om te zien."
De dier- en plantsoorten die zich thuisvoelen in Nederland, zullen de komende decennia onder invloed van het klimaat een ander gezicht krijgen. Hommels en vlinders hebben het dus moeilijk, hetzelfde geldt voor padden. Maar landslakken nemen in soorten en aantallen juist snel toe, zegt Van Vliet. "Zilverreigers nemen in Nederland zelfs sneller toe dan blauwe reigers."
Volgens prognoses zouden Nederland in 2080 zo'n 40 procent van de huidige plantsoorten niet meer kunnen huisvesten. "Maar het omgekeerde gebeurt ook", zegt Van Vliet. "Er zijn ook vogels en planten waarvoor het zuiden van Europa nu te droog en te warm wordt. Die vestigen zich hier."
Voorbeelden hiervan zijn de vogelsoort steltkluten, de vlindersoort kaasjeskruiddikkopje, de Franse veldwesp, de al genoemde zilverreiger en de eikenprocessierups.
Diersoorten evolueren
Martijn Bezemer, hoogleraar ecologie aan de Universiteit Leiden, vindt dit laatste overigens niet alleen maar slecht nieuws: "We moeten niet vergeten dat we niet in een stabiele, statische wereld leven. De natuur evolueert. Soorten in Nederland die zich niet aan kunnen passen, zullen zich elders moeten vestigen. Maar er zijn ook soorten die zich wel zullen aanpassen. Plus we krijgen nieuwe soorten uit andere streken die zich hier komen vestigen. Dat is de natuur. En dat is, naar mijn mening, niet altijd slecht. Een beetje verandering pakt vaak ook goed uit."
Daar brengt Arnold van Vliet nog tegenin dat 'veruit de meeste soorten niet snel genoeg mee kunnen bewegen' met het veranderende klimaat. "Bovendien wordt de natuur niet alleen door klimaatverandering beïnvloed, maar ook door verzuring, vermesting, verstoring, vervuiling en de afname van het leefgebied."