Snoeiafval uit Nederlandse bossen niet langer verbrand, wordt isolatiemateriaal
Een doorbraak wordt het genoemd: de nieuwe isolatieplaten die worden gemaakt met houtsnippers, gemaaid riet en gras van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Dit natuurlijke afval gaat tot nu toe grotendeels naar warmtecentrales, waar het wordt verbrand om warmte mee te maken.
Na jaren voorbereiding maken Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten samen met de start-up FC-i (First Circulair insulation) hun samenwerking bekend. Met de biomassa afkomstig uit natuurgebieden kunnen volledig circulaire isolatieplaten voor de bouw worden gemaakt.
Daarmee kan niet-duurzaam isolatiemateriaal als PUR, PIR, steenwol en piepschuim - waar deels aardolie voor wordt gebruikt - worden vervangen. Staatsbosbeheer kreeg de afgelopen jaren geregeld kritiek op het verbranden van houtige biomassa, die bijdraagt aan de CO2-uitstoot, en trekt zich die aan.
Alleen restmateriaal
Henk Wanningen, hoofd biogrondstoffen, zoekt bij Staatsbosbeheer al vijftien jaar naar manieren om met het maaiafval nog iets nuttigs te kunnen doen. De organisatie heeft per jaar uit heel Nederland meer dan 100.000 ton aan natuurlijke reststromen.
Wanningen benadrukt dat het bij de nieuwe toepassing alleen om restmateriaal gaat. Er wordt dus geen hout voor gekapt. "We willen binnen vijf jaar opschalen naar 35.000 ton. Maar dan zijn er nog veel reststromen over."
Wanningen is verheugd over de stap, omdat de CO2 dan niet langer de lucht in gaat. "Wij hebben de ambitie om de koolstof die opgeslagen zit in de biogrondstoffen zo lang mogelijk vast te leggen in producten. In die ambitie past deze toepassing heel goed."
Schimmel
Om sterke isolatieplaten te kunnen maken worden het riet, gras en houtsnippers in contact gebracht met een speciale schimmel. Deze schimmels worden in een reactorvat gekweekt en vormen de stof mycelium.
Dit mengsel wordt vervolgens in speciale mallen gestopt, waarna de schimmel ervoor zorgt dat er een stevig biocomposiet ontstaat. Daarna wordt de schimmel onschadelijk gemaakt, door middel van elektrocutie, en worden de platen gedroogd.
"We zijn jaren geleden al begonnen met een kleine pilot-fabriek in Veenoord. We maken daar de grondstoffen van Staatsbosbeheer klein en laten er een schimmel op los", legt Peter Wolf van FC-i uit. "De schimmelgroei in het natuurlijke afval zorgt ervoor dat er harde platen ontstaan."
Het bleek jarenlang ingewikkeld om een andere toepassing te vinden dan het verbranden van het materiaal. "Veel mensen zeggen tegen ons: je moet het alleen in hoogwaardige toepassingen gebruiken. Maar die waren er niet of onvoldoende. We hebben er heel lang naar gezocht, en gaan nu een belangrijke eerste stap zetten", aldus Wanningen.
Groeiende vraag
Staatsbosbeheer signaleert dat er een markt is voor de nieuwe isolatieplaten, die naar verwachting alleen maar groter wordt. Het materiaal kan bij uitstek worden toegepast bij dakisolatie, omdat het stevig genoeg is om op te kunnen lopen en zonnepanelen op te monteren.
Ook Wolf van start-up FC-i schat in dat de vraag zal toenemen. "PUR en PIR zijn nu nog goedkoper, maar dit wordt langzaam uitgefaseerd en mag je in 2050 helemaal niet meer gebruiken." Enkele grote woningcorporaties hebben al interesse getoond. Zo maakte corporatie De Alliantie twee maanden geleden bekend een experiment te starten met dit nieuwe isolatiemateriaal.
Sowieso heeft het zogenoemde biobased bouwen de toekomst, stelt Floor Hoogenboezem van de TU Delft. Ze is op de hoogte, maar niet betrokken bij het project van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Wel is ze veel bezig met bouwmaterialen van natuurlijke oorsprong, bij The Green Village van de Delftse universiteit.
Transitie in de bouw
In deze proeftuin werken bedrijven en wetenschappers samen bij het onderzoeken van innovaties. "Er wordt al heel lang gewerkt aan de energietransitie, waarbij fossiele energie wordt vervangen door duurzame energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie. Pas gaandeweg is duidelijk geworden dat ook de grote hoeveelheden materialen in de bouw zullen moeten veranderen", zegt Hoogenboezem.
Want bij het maken van materialen als beton, staal en cement wordt veel CO2 uitgestoten. De aankondiging van de natuurorganisaties beoordeelt ze als positief. "De hele bouw zal eveneens een transitie moeten doormaken, en daarin is dit een mooie stap."
Belangrijk is dat ook al van tevoren wordt nagedacht over het einde van het leven van een product, zegt ze. Dus wat er met bouwmaterialen moet gebeuren, als een gebouw weer afgebroken wordt. Want het uiteindelijke doel is dat afval weer grondstof wordt voor iets nieuws.
Schadelijk
"Daar komt nog bij dat veel biobased materialen zoals mycelium fijner zijn om mee te werken", zegt Hoogenboezem. Want bij de huidige isolatiematerialen komen soms schadelijke vezels, stof of dampen vrij. "Denk aan bijvoorbeeld steenwol, dat je alleen met handschoenen aan kunt verwerken."
In een eerder onderwerp over ‘biobased’ bouwen, besteedden we aandacht aan een huis van stro: