Iedere bijstandsgerechtigde moet voortaan schoolbanken in of aan de slag
Alle bijstandsgerechtigden moeten aan de slag. Dat kan een stage zijn, vrijwilligerswerk of het volgen van een taalcursus. Wie geen tegenprestatie wil leveren voor de bijstandsuitkering kan daar binnenkort toe worden verplicht, schrijft staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken aan de Tweede Kamer.
Wie geen Nederlands spreekt en de taal niet wil leren, loopt nu al het risico zijn bijstandsuitkering kwijt te raken. Maar veel gemeenten brengen dat niet in de praktijk. Van Ark gaat daarom in de wet vastleggen dat gemeenten alle bijstandsgerechtigden een passend bod moeten doen.
Verschillen tussen gemeenten
Ook de tegenprestatie die gemeenten moeten vragen aan mensen met bijstand wordt nu nog heel verschillend geïnterpreteerd. Sommige gemeenten vragen helemaal geen tegenprestatie, andere beschouwen vrijwilligerswerk als tegenprestatie en weer andere gemeenten spreken alleen van een tegenprestatie als het gaat om een opgedragen activiteit, zoals plantsoenenwerk.
De Tweede Kamer gaf eerder al aan een einde te willen aan die vrijblijvendheid en drong er op aan dat gemeenten iedere bijstandsgerechtigde een passend aanbod moet doen voor een tegenprestatie. Dat kan van alles zijn: een taalcursus als iemand slecht of geen Nederlands spreekt, het volgen van een leer-werktraject of het verrichten van mantelzorg.
Passend bod
Gemeenten zullen wel veel vrijheid houden om te bepalen wat een passend bod is. Een laaggeletterde heeft bijvoorbeeld veel langer nodig om Nederlands te leren dan een hoogopgeleide. En iemand met hele jonge kinderen zal minder tegenprestatie kunnen leveren dan iemand anders.
Wie weigert mee te werken aan een tegenprestatie moet hiertoe kunnen worden verplicht. De staatssecretaris gaat hierover met gemeenten in gesprek. Komend voorjaar komt ze met een uitgewerkt plan.