Zondaginterview

Als de dood eraan komt, neemt deze arts angsten weg: 'Het zijn vaak prachtige momenten'

Door Joris van Egmond··Aangepast:
© Marcel J. de JongAls de dood eraan komt, neemt deze arts angsten weg: 'Het zijn vaak prachtige momenten'
RTL

Het was bij het sterfbed van zijn vader in het ziekenhuis afgelopen zomer, dat Sander de Hosson zich even geen arts meer voelde. Hij was de zoon van een stervende man. De zoon die toen zelf merkte wat het met je kan doen als een zorgverlener de tijd voor je neemt. "Ik had zoveel steun aan de verpleegkundige toen."

Zijn vaders verpleegkundige kwam naar hem toe en vertelde over hoe de dood zou verlopen. Dat het gezicht kan gaan invallen, dat zijn vader kan gaan reutelen. Een verhaal dat De Hosson zelf al honderden keren had verteld aan patiënten en familieleden. En toch was het fijn om toen van haar te horen. "Ze was er voor me. Dat is het. Ze was er gewoon voor me en bleef rustig, dat is alles wat je dan nodig hebt. Nu ervoer ik het zelf."

Klein beetje genezen

Sander de Hosson (42) is longarts bij het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Op een afdeling waar ongeveer 80 procent van de binnenkomende patiënten met longkanker binnen enkele jaren overlijdt. "Genezen is maar een onderdeel van mijn werk." Meer is hij bezig met het verlichten van de pijn, het verlengen van het leven en het bieden van troost. 

Toen De Hosson co-schappen ging lopen, opende de zorg zijn ogen.© Eigen foto
Toen De Hosson co-schappen ging lopen, opende de zorg zijn ogen.

Maar hij is meer dan een arts: hij schrijft er opvallend openhartige en ontroerende columns over op verschillende websites. Een deel van zijn columns is in zijn boek Slotcouplet gebundeld. Ook praat hij er veel over op bijeenkomsten.

Met één doel: hij wil dat het belang van goede begeleiding voor ongeneeslijk zieke patiënten wordt benadrukt.

Vieren van het leven

De Hosson is nu negen jaar longarts en ziet de dood elke week om zich heen. Maar hij wil er geen zwaar verhaal van maken, dat is niet hoe hij is. "De dood gaat niet alleen om het rauwe en onomkeerbare van verlies. Het kan juist iets moois zijn, waarin prachtige en ook vrolijke dingen gebeuren. De laatste levensfase gaat over afscheid nemen, maar ook over het vieren van het leven en het ervaren van de liefde." En als arts kan hij daarbij helpen, met kleine en grote gebaren.

De Hosson is een man met het hart op de tong. Vriendelijk gezicht, innemende lach, prettige stem die je snel geruststelt. De witte doktersjas past hem, dat kan je zien. Hij maakt tijd vrij voor zijn patiënten, terwijl die tijd er in het ziekenhuis niet altijd is.

"Dan loop ik maar wat harder", zegt hij daarover. Want hij wil er zijn voor de patiënten en hun familieleden, precies zoals die ene verpleegkundige er bij het sterfbed van zijn vader voor hem was.

© Getty Images

Zo weet hij nog dat hij een gesprek had met een man van 54 jaar, zijn vrouw zat ernaast. De man had darmkanker, was niet meer te genezen. Minutenlang stak de man een staccato monoloog af over zijn medische dossier. Hij benoemde veel technische aspecten. Het zat hem hoog, dat was duidelijk.

Zijn vrouw zei geen woord, De Hosson kwam er niet tussen. 'De kamer was tot de nok toe gevuld met onuitgesproken emotie', schrijft De Hosson erover.

Meest waardevol

Intuïtief stelde De Hosson één vraag in het gesprek nadat de man was uitgesproken: "Als u terugkijkt op uw leven, wat beschouwt u dan als meest waardevol?" De man leek van de vraag even te schrikken, viel stil, probeerde te herpakken, twijfelde en dan ineens zag De Hosson de tranen in de ooghoeken van de man opwellen.

De man pakte de hand van zijn vrouw en zei: "Dat is zonder enige twijfel Marieke, mijn vrouw." Ze vielen elkaar in de armen en huilden. "Hun liefde vulde toen de kamer."

Dat De Hosson hier nu zou staan en getuige zou zijn van dit soort momenten, had hij twintig jaar geleden nooit gedacht. Hij wilde eigenlijk journalist worden, maar ging op aanraden van zijn ouders geneeskunde studeren. Hij was niet erg gemotiveerd. Was liever actief op de studentenvereniging en schreef voor het studentenblaadje. Tijdens zijn co-schappen, waarbij hij op meerdere afdelingen mee moest lopen, opende de zorg zijn ogen. Hij zag de spanning en voelde de voldoening die het gaf.

"Ik wil niet alleen bezig zijn met het verlenen van fysieke zorg, maar ook met de geestelijke zorg." © Marcel J. de Jong
"Ik wil niet alleen bezig zijn met het verlenen van fysieke zorg, maar ook met de geestelijke zorg."

Die passie voor de palliatieve zorg, de begeleiding van ongeneeslijk zieke mensen, ontstond toen hij negen jaar geleden als arts begon op de longafdeling.

Daar lag een vrouw van in de 70 met longkanker. Hij kan haar gezicht zo voor de geest halen. Grijze haren, flink afgevallen, uitbehandeld. Ze lag op een eenpersoonkamer. "Ze verzette zich niet meer tegen de dood, maar ze was angstig. Bang om te stikken." Het maakte diepe indruk op De Hosson. 

Niet naar huis

Zijn supervisor wilde haar naar huis laten gaan om daar te sterven, in het ziekenhuis konden ze tenslotte niks meer doen. Maar De Hosson kon daar niet bij. "Het voelde niet goed. Deze vrouw wilde praten over wat haar te wachten stond." De Hosson zocht zoveel mogelijk antwoorden op haar vragen op en ging het gesprek aan. Open en eerlijk. Hij overtuigde haar dat de kans op stikken nihil was. Pas toen wilde hij de vrouw naar huis laten gaan.

Een kantelpunt, noemt De Hosson het zelf. "Vanaf dat moment wist ik: ik wil niet alleen bezig zijn met het verlenen van fysieke zorg, maar ook met de geestelijke zorg."

Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.

Het was een onontgonnen gebied. De zorg van pakweg vijftien jaar geleden was veel meer gericht op het fysieke. De focus bij kanker lag op de behandeling, op de chemokuren. Veel minder op wat het psychisch met je deed als patiënt.

Dat is aan het veranderen, merkt De Hosson. "Er is veel angst voor het lijden. Maar vaak kun je die angst wegnemen door simpelweg een gesprek erover te voeren en de feiten te benoemen. En op die momenten kun je er ook achterkomen wat een patiënt nog heel graag zou willen."

Lepeltje lepeltje

Deze week is een goed voorbeeld. Een vrouw lag op sterven en ze had nog maar één wens: een keer samen slapen met haar man. Naar huis gaan, kon ze niet meer. Dus regelde De Hosson zo snel mogelijk een speciaal koppelbed dat tegen het ziekenhuisbed aangeschoven kon worden. Terwijl zij haar laatste momenten meemaakte, lagen ze lepeltje lepeltje te slapen. De man zei later tegen De Hosson dat hij dat nooit zal vergeten.

De Hosson is zo getuige van vele intieme momenten. Hij heeft gezien hoeveel kracht er in de verbinding van handen zitten. Als er geen woorden meer zijn, is er altijd nog het fysieke contact via de handen. "Vaak als ik terugloop uit een kamer waar gestorven wordt, blijft me het beeld van de vaak ineengestrengelde handen van de stervende en al wie hem nabij is zeer bij."

© Getty Images

Wat hem ook bij blijft, is de hond Joris. Enkele maanden geleden vroeg een man van wie de gezondheid snel achteruit ging of hij nog één keer zijn hond Joris kon zien. Het liefst vandaag nog, want morgen kan te laat zijn, zei de man erbij. De Hosson dacht kort na, hij wist niet of de ziekenhuisregels het vanwege de hygiëne toelieten. Maar hij kwam meteen tot de conclusie: "Met alle respect voor deze regels, bij stervende mensen gelden andere wetmatigheden."

Erehaag

En zo ziet De Hosson de hond Joris nog binnenlopen, door een erehaag aan verpleegkundigen die nieuwsgierig zijn komen kijken. 'Het is een waanzinnig moment als Joris de kamer binnenschiet en zonder enig spoor van twijfel boven op het bed van zijn baas springt. De hoogbejaarde man is zo blij, strekt in een soort reflex zijn magere armen uit en daar vindt hij zijn hond die met een grote tong zijn baas overal probeert te raken. Het is machtig om te zien. Deze man en zijn metgezel waren onafscheidelijk in het leven en daarom zijn ze dat ook nu, zo vlak voor de dood.'

Dezelfde avond overlijdt de man, Joris ligt dan nog op zijn bed. 

Niet zwaar

De dood is in het leven van De Hosson constant aanwezig, maar moeilijk vindt hij dat niet. Al die ervaringen, ook toen hij zijn vader vorige zomer verloor, maken hem sterker als arts. Empathischer. De hulp die hij patiënten en hun dierbaren ondanks de slopende ziekte kan bieden, maakt hem niet somber. Het maakt hem juist optimistisch. "Je kan als zorgverlener nog veel betekenen. Dit is de zorg waar ik zo veel van hou."

Lees meer over
GezondheidGezondheidszorgKankerLongkankerLink in bioZondaginterviewNederland