Humphrey Lamurs overgrootmoeder was slaaf: 'Ze keek altijd somber'
Humphrey Lamur is 8 jaar oud als hij met zijn broers op het erf van zijn grootouders in Suriname speelt. Binnen zit zijn 85-jarige overgrootmoeder Eliza. "Het enige wat jullie kunnen is spelen", roept ze. "Ik ben slaaf geweest. Een werkslaaf. Ik heb moeten werken."
Als iemand weet dat het slavernijverleden niet lang geleden is, is het Humphrey Lamur (86). Zijn overgrootmoeder was 7 jaar oud toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft, hij was 12 jaar oud toen zij overleed. Hij heeft haar persoonlijk gekend.
Zoals ze keek
Bij bezoekjes aan zijn grootouders in Suriname was overgrootmoeder Eliza er altijd. Ze woonde bij hen in. "Dan zat ze daar in een stoel of ze lag op bed. En dan keek ze met een strak gezicht. Een beetje somber of ernstig. We zeiden altijd: onze overgrootmoeder is boos."
Dat is ook het beeld dat hij van haar had. "Ze zei altijd dat we iets beter moesten doen." Lamur laat een foto zien. "Zo keek ze precies toen ze die opmerking maakte."
Hij nam de opmerking niet serieus, zijn broers ook niet. "Wij vonden dat mijn overgrootmoeder geen gelijk had en zeiden tegen elkaar: 'Wij moeten toch ook werken thuis? We moeten onze schoenen poetsen voor we naar school gaan'. Ik kon me niet voorstellen dat dat veel minder erg is dan werken op het land."
Wel een stamboom, geen gesprek
Dat is ook niet zo gek: Lamur wist op die leeftijd totaal niet wat slavernij inhield. "Er werd niet over gesproken. Mijn vader stelde wel een familiestamboom op waarin veel slaafgemaakten zitten. Maar ze vertelden ons geen verhalen. Ik weet niet waarom niet."
Waarom zijn overgrootmoeder die opmerking die bewuste dag wel maakte? Hij noemt het voorbeeld van Eliza die geld vroeg aan een van zijn ooms. "Ze wilde een mandje en fruit kopen en gaan venten. Dat element van móeten werken, zat denk ik heel diep in haar geest. Dat maakte dat ze vond dat wij dus ook moesten werken. Zij was tenslotte nog een kind."
Dat het slavernijverleden geen gespreksonderwerp was, daar is Lamur achteraf wel blij mee. Hij had een onbezorgde jeugd en maakte uitstapjes naar voormalig suikerplantage Alliance. Daar stond een bioscoop en zijn oom was er directeur van het hospitaal.
"Ik moet in superlatieven spreken om uit te drukken hoe fijn dat was." Op dat moment wist hij nog niet dat Alliance de plantage was waar zijn voorouders woonden. "Gelukkig maar, want dan had ik niet half zo genoten."
Keti Koti, gebroken ketenen
Tijdens Keti Koti, Sranantongo voor gebroken ketenen, wordt komende woensdag het slavernijverleden herdacht en de afschaffing ervan gevierd.
Nederland was één van de laatste Europese landen met die afschaffing. In oktober 1862 kwam er een proclamatie 'aan de Slavenbevolking in de Kolonie Suriname'. "Op den 1n Julij 1863 zijt Gij vrij!", stond erin geschreven. Tot 1873 was er nog contractarbeid.
Herdenking
130 jaar later kwam er in Nederland een jaarlijkse nationale herdenking, die sinds 2000 in het Amsterdamse Oosterpark wordt gehouden.
Amsterdam kondigde vorig jaar aan excuses te willen maken voor het slavernijverleden. Die excuses zijn vanwege de coronacrisis uitgesteld tot volgend jaar. Wel zal er een versoberde herdenking plaatsvinden, onder meer met toespraken van burgemeester Femke Halsema.
Naarmate de tijd verstreek, begon Lamur te twijfelen aan de juistheid van zijn oma's opmerking. "Die kon toch eigenlijk helemaal niet kloppen? Want een werkslaaf werd je vanaf je twaalfde."
Op zijn zestiende vestigde hij zich in Nederland. Pas jaren later, toen hij na zijn studie sociale wetenschappen in Amsterdam op onderzoek uitging met zijn overgrootmoeder in zijn achterhoofd, kwam hij erachter dat ze al die tijd gelijk had gehad.
'Werkcreool'
Als één van de eersten onderzocht hij het plantageleven en tijdens dat onderzoek, in de archieven van Suriname, stuitte hij op de naam Eliza Lamur. Achter haar naam het woord: 'werkcreool'.
Het raakte hem. "Dan zie je echt dat het een mensonterende, vernederende periode voor mijn voorouders moet zijn geweest. Hoe kun je een kind van nog geen 7 jaar laten werken? Ik vind dat heel erg."
Onder welke omstandigheden ze precies leefde, weet hij niet. Ook weet hij niet hoe oud ze was toen ze voor het eerst gedwongen werd te werken. Maar wel is duidelijk dat ze werkte op de suikerplantage Alliance. "Een suikerplantage was de ergste plek waar je terecht kon komen."
Hand afgekapt
Zo moesten slaafgemaakten riet naar molens brengen en het in de rollers van die molens stoppen. "Ze werkten van 6 uur 's ochtends tot 6 uur 's avonds."
En op de dagen dat er gemalen werd ook na 6 uur, vertelt Lamur. "Ze waren moe, slaperig en soms kwamen ze met hun hand tussen de molen. Dan kapte een slavenopzichter de hand af met een flink mes om de slaafgemaakte te behouden."
Of Eliza dat soort dingen mee heeft moeten maken, weet hij niet. Hij wordt hoe dan ook verdrietig als hij eraan denkt. "Ik heb veel verdriet. Écht, dat meen ik hoor. Dit is voor mij écht verdriet. En ik word boos, woedend. Ik begrijp nog steeds niet dat mensen elkaar dit soort dingen aandoen."
"Het is een mensonterende situatie geweest", zegt hij. "Zó wreed, zó vernederend. Vrouwen die verkocht worden zonder kinderen, mannen zonder hun partners, en het gemak waarmee dat gebeurde. Dan heb je toch geen gevoel? Of planters die seks hadden met kinderen van 14 en 15. Hoe kan dat? Die vraag blijft hangen."
'Had ik maar kunnen helpen'
Hij had zijn voorouders zo graag willen helpen, zegt hij. "Ik ben verder gekomen in mijn leven en heb een goed inkomen. Maar wat hebben mijn voorouders gehad? Het klinkt misschien kinderlijk, maar soms vraag ik me af: waarom heb ik hen niet kunnen helpen? Had ik maar kunnen helpen."
Dat gevoel dringt door in zijn dagelijks leven. "Waarom heb ik het zo goed en anderen niet? Ik probeer mensen die hulp nodig hebben altijd te helpen. Wie weet komt dat doordat ik een nakomeling ben van slaafgemaakten."
Hij kan zich ook voorstellen dat bepaalde familietrekken uit zijn voorgeschiedenis voortkomen. "Je moet niet zeuren over problemen die je kunt oplossen bijvoorbeeld. Dan zoek je een andere uitgang. Pas als er geen andere weg is, kom je in verzet."
Twee jaar geleden ging hij voor het eerst terug naar plantage Alliance met de kennis van nu. "Er was niets meer van over. Het hospitaal was afgebroken, de suikerfabriek stond er niet meer."
Het was een grote teleurstelling, vertelt hij. "Mijn bezoek had een hele speciale betekenis. Ik hoopte dat men zou zeggen: hier liggen uw voorouders begraven. Dan zou ik een foto maken, als aandenken. Ik zocht naar plekken die ik niet kon vinden."
Maar Lamur is heel trots, vertelt hij. "Die mensen, mijn voorouders, moeten héél sterk zijn geweest. Ik ben heel blij en trots dat ik een nakomeling ben."
Wat deed ze?
Lamur zou nog willen weten wat Eliza precies deed op de plantage. "Ze kan riet hebben gebracht naar de molen, of iets anders. Maar spelen heeft ze in ieder geval niet gedaan, dat is heel duidelijk. Ik wil ook graag weten hoe het haar verder is vergaan." Hij vermoedt dat ze tot in ieder geval 1873 als contractarbeider werkte. Ze kreeg waarschijnlijk iets meer vrijheden, maar nog steeds waren de omstandigheden zwaar.
Hij zou ook graag achterhalen wat er is gebeurd met Paulina Carolina, Eliza's moeder. "Het is opmerkelijk dat ik over haar ineens geen informatie meer kan vinden in het archief. Terwijl er geen aanwijzing is van verkoop of overlijden."
Het trauma
Eliza heeft haar verleden altijd met zich meegedragen, blijkt uit die ene opmerking die ze tegen het einde van haar leven maakte. Het houdt Lamur nog steeds bezig. "Dat is één van de belangrijkste aspecten van de slavernij. Dat het trauma heel lang doorgaat. Met dat trauma zitten nu mogelijk nog mensen."
Lamur hoopt nog mee te maken dat daar onderzoek naar gedaan wordt. Liefst door hemzelf. "In Suriname zijn er iedere keer weer vraagstukken met betrekking tot het gedrag van de nakomelingen. De vraag is: heeft het iets te maken met dat slavernijgebeuren? Hoe werkt het trauma van mijn voorouders door?" Het onderzoek is het minste wat hij kan doen, zegt hij. "Ik ben het haar verschuldigd."
Het leven van Humphrey Lamur
Emeritus hoogleraar Humphrey Lamur werd op 28 september 1933 geboren in Suriname. Op zijn zestiende verhuisde hij naar Nederland. Na zijn middelbare school en het Amsterdamse Muziek Lyceum begon hij als student aan de Universiteit van Amsterdam.
Tussen 1972 en 1998 onderwees Lamur antropologie aan diezelfde universiteit en vanaf 1984 werkte hij als hoogleraar culturele antropologie. Daarnaast was Lamur van 1969 tot 1971 directeur van het Algemeen Bureau voor Statistiek in Paramaribo.
Hij was één van de eersten die het slavernijverleden onderzocht. Lamur leverde onder andere een bijdrage aan de Surinaamse Encyclopedie en schreef het boek 'The Production of slaves and the reproduction of slaves at plantage Vossenburg 1705 -1863’.
Ook is hij één van de auteurs van het boek ‘West Indische contractarbeiders in Suriname 1863 – 1899’. In 1988 begon hij aan een historische database van slaafgemaakten in Suriname. Lamur kreeg in 2018 een Black Achievement Award voor wetenschap, onder meer voor zijn werk.