Chirurg Arda trekt alles uit de kast voor haar kankerpatiënten, zelfs nephanden

Vrij van stress onder het mes. Chirurg Arda Brink wil de zorg voor haar patiënten met kanker écht goed regelen. Een meditatie of muziekje tijdens de narcose, iemands hand vasthouden, genoeg daglicht in de spreekkamer en een knuffel voor aan het infuus. "Een diagnose heb je niet voor het kiezen, maar hoe je ermee omgaat, wél."
Naar net gewassen beddengoed. Fris. Zo ruikt het in de spreekkamer van chirurg Arda Brink. Ze wijst naar haar bureau. Er staat een diffuser die een rustgevende geur de ruimte in verspreidt. En daarna wijst ze naar de ramen. Ze zijn groot, laten veel licht door. "Ik wilde per se een kamer met veel daglicht, dat voelt goed. Zodat de patiënten naar buiten kunnen kijken."
Arda heeft overal over nagedacht voor haar werkplek op de mammapoli in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk, waar vrouwen met borstkanker worden behandeld. De bril die ze draagt? Expres een licht montuur, met een donkere bril lijk je al snel streng. Haar computerscherm staat laag, zodat ze de mensen met wie ze praat kan aankijken.
En als het had gekund, was ze ook om de zoveel tijd van kamer gewisseld. "Ik hoor soms van patiënten die ooit slecht nieuws hebben gehad: 'Zit ik wéér in die kamer'."
Altijd een klap
Eigenlijk heeft ze het 't liefst niet over goed of slecht nieuws. Ze draait niet om de hete brij heen: als iemand borstkanker heeft dan zegt ze dat. En dat is altijd een klap. Maar, er is altijd een 'maar'. Ze zegt ook meteen wat de mogelijkheden zijn. Een operatie, behandelingen om de kankercellen terug te dringen, bestraling. "Er zijn tegenwoordig zo veel opties."

Alles draait om woorden. Je kan vragen: 'Waar heb je last van?' maar ook: 'Wat gaat er beter?' "Dat is voor de patiënt soms moeilijk, mensen zijn bang, hebben pijn, willen niet dood. Een diagnose kun je niet kiezen, een focus wel. Je kan als arts iemand de goede kant op sturen. Ik zou het ook tof vinden als we het woord 'ziekenhuis' vervangen voor 'geneeshuis'."
Geneeshuis
Ze lacht. Ze is in staat – bij wijze van spreken – om de Van Dale op te bellen. Of het woord 'geneeshuis' kan worden opgenomen in de woordenboeken. "Maar ik weet ook dat grote veranderingen in kleine stapjes gebeuren." Ze is even stil. Dan: "Héle kleine stapjes."
En in die kleine stapjes zou ze wat meer aandacht willen voor de patiënt en zijn of haar angsten, stress, dromen, wensen. In haar twintigerjaren studeerde Arda geneeskunde, net zoals haar broer die ook arts is. Haar vader en zus zijn psycholoog. Ze grijnst. "It's all in the family."

Zelf was ze als jong broekie een behoorlijke workaholic. Dat lichaam en geest samen één zijn, ervoer ze een paar jaar geleden. "In 2015 kreeg ik zelf een waarschuwing, ik donderde bijna om. Het begon met irritaties, thuis, mijn man had het toen geloof ik niet héél leuk met mij. Ik was onrustig, vergat dingen, echt niet oké, en ik sliep slechter – allemaal tekenen dat je stress hebt en gas terug moet nemen. Ik leerde toen dat ik niet alleen voor anderen moest zorgen, maar ook voor mezelf."
"Ik ging zoeken, lezen, wilde alles weten over stress. Ik belandde in een jungle van allerlei methodes om bewuster te worden en 'oude' stress op te ruimen. Zoals adem- en focustechnieken, het stoppen en ombuigen van gedachtestromen die je niet helpen. Toen besefte ik: patiënten komen óók in dit doolhof terecht. En daar zitten heel goede, bewezen effectieve behandelingen, maar ook minder goed onderbouwde methodes tussen."
Wandelen en zeilen
Ze krabbelde op. Dankzij bewustzijnstrainingen, veel te lezen en veel podcasts te luisteren. En door te wandelen, zeilen en meer tijd vrij te maken voor zichzelf en haar gezin, dacht ze: dit hebben mijn patiënten ook nodig. Ze wil nu een totaalpakket aanbieden voor patiënten die tijdens hun ziekteproces, of erná stress willen verminderen. Het liefst in de vorm van trainingen, en dan niet in het ziekenhuis, maar buiten in het bos, of in een fijne lichte binnenruimte.
Ze heeft van het ziekenhuis geld en een jaar de tijd gekregen om het op te zetten. En misschien – een mens mag dromen – gaan andere ziekenhuizen en artsen het wel overnemen. "We zijn gewoontedieren. Ziekenhuizen en patiënten moeten er eerst meer over horen, voor ze denken: hé, dat werkt misschien wel."

Ze begon haar loopbaan 'tig jaar geleden' in ziekenhuizen in Amsterdam, maar had daar op het laatst moeite met de mentaliteit. Het ging er niet om de patiënten, maar om hoeveel bedden er op papier beschikbaar waren. "Ik was dan de hele dienst bezig met het overplaatsen van met name ouderen met een gebroken heup naar een ander ziekenhuis, soms naar een ziekenhuis ver weg. Sorry, maar daarvoor ben ik geen arts geworden."
Waarvoor dan wel?
"Het is te makkelijk om te zeggen dat je alleen maar mensen beter wil maken. Vooral op een oncologieafdeling. Dat is naïef. Maar alles in het leven, van liefde tot hoop tot gezondheid en ziekte, tot dood en geboorte, komt hier samen onder dit dak."
Ze wijst even naar boven. Naar dat dak. "Dat vind ik mooi, daar onderdeel van te zijn."

Ze werkt nu twintig jaar in het ziekenhuis in Winterswijk. Ze woont hier dicht bij, met haar jongste zoon en man, en ze heeft een studerende zoon en dochter die op kamers wonen. Arda's huis staat in de natuur, en al dat groen, die rust, ademruimte, doen haar goed, heeft ze geleerd.
Droevig, maar mooi
Ardas moeder zit praktisch naast het ziekenhuis in het verpleeghuis, op de afdeling voor mensen met dementie.
"In het begin vocht ze ertegen, dat vond ik pijnlijk om te zien. Nu heeft ze zich er min of meer mee verzoend. Het heeft iets droevigs, natuurlijk, maar ook iets moois. Mijn moeder is nu heel puur en leeft in het nu, ze heeft niets anders meer. Ik kom regelmatig en graag bij haar of neem haar lekker mee naar mijn huis. Er is veel liefde tussen ons, en vanzelfsprekendheid."
Ziekte is een eyeopener voor heel veel mensen, zag Arda de afgelopen jaren. "Mensen zien soms in dat ze zichzelf jarenlang hebben weggecijferd – vooral moeders zie je dan denken: mijn kinderen kwamen altijd op één. En als je dan met je eigen sterfelijkheid wordt geconfronteerd, ja, dan ga je wel denken: wat wil ík dan nog?"
Pas op de plaats
"Ziekte laat mensen een pas op de plaats doen. Enerzijds omdat hun behandeling het van ze vergt, maar ook omdat mensen inzien dat je niet op de wereld staat om te vliegen, te rennen, te sjezen, te haasten. Ik zie patiënten soms een complete metamorfose ondergaan. Die zijn dan niet alleen beter geworden, maar ook anders. Rustiger. Bewuster. Geheeld. Ze maken reizen. Zoeken de natuur op. Hebben een andere baan. Mensen willen er iets van maken, van de tijd die ze nog hebben. Hoeveel dat ook is."
"Weet je wat ik hier heb geleerd? Als je de dood in de ogen kijkt, dan weet je dat niets anders belangrijk is dan het leven."


Het maakt haar werk meer dan afspraken afhandelen, operaties doen. Arda werkt niet altijd met een strikte agenda. Voor de jaarcontroles wordt geen specifieke tijd afgesproken. "Deze patiënten hebben meerdere afspraken achter elkaar, en weten alleen het tijdstip van de eerste. Zo zit ik niet op hete kolen, kan ik meer tijd besteden aan hen die dat nodig hebben en zitten volgende patiënten niet te stressen in de wachtkamer. Van die kleine dingetjes, kunnen voor zo veel meer rust zorgen."
Niet altijd heilig
"Sommige patiënten zijn erbij gebaat om meteen de uitslag te krijgen – anderen hebben zoiets van: het gaat me te snel, ik wil even wat meer tijd. Daar moet je naar luisteren, vind ik. Het gaat om wat mensen nodig hebben. Daar vraag ik expliciet naar."
Dan gaat haar telefoon. Haar zoon. Ook iemand om naar te luisteren, grijnst ze naderhand. Hij vraagt waar de sleutel van het huis van oma is – daar moeten voorbereidingen getroffen worden om het huis op te ruimen. "Sorry hoor", zegt ze. "Soms zijn ze zelfstandig, soms hebben ze je nodig."

Maar genoeg weer over haar leven. Want wat het is, met dit verhaal: het gaat níét over Arda Brink. "Je moet het niet te veel over mij hebben hoor", zegt ze wel een paar keer. "En zet me ook niet te veel op een voetstuk. Ik heb niet het wiel uitgevonden en ik doe het niet alleen. Wat ik doe, is niet nieuw. Ik breng alleen twee werelden samen, die van het hoofd en het lijf. Ik schakel de reguliere aan de niet-reguliere zorg."
Maar dat ligt wel een beetje gevoelig in de medische wereld. "Je bent al snel te zweverig, terwijl álles wat ik doe, op onderzoek gebaseerd is. Ik loop soms een beetje op eieren."
Maar ze weet hoe dat moet, inmiddels, op eieren lopen. En ze loopt ook nog eens dóór op die eieren.
Glimlachend onder narcose
Steevast vraagt ze haar patiënten of ze hun favoriete herinnering of droom als 'mindmovie' willen meenemen naar de operatiekamer. Dan komen er vaak vakanties voorbij, kamperen in Frankrijk, op het strand in Spanje, in een ansichtkaartwaardig resort in Thailand.
"We wéten gewoon uit onderzoek dat mensen dan rustiger onder narcose gaan en daar dan over dromen. Dus ik zie heel veel mensen met een grote glimlach op de operatietafel onder narcose glijden. Dan vraag ik naderhand: 'Lekker op vakantie geweest?' Ja, knikken ze dan. Dat is toch fantastisch?"

Dat patiënten zich veilig voelen, vindt Arda essentieel. En dus gebruikt ze voor operaties onder narcose sinds kort de 'helpende hand', gebaseerd op het idee van een Braziliaanse verpleegkundige. Wat ze namelijk altijd zo jammer vindt: dat ze de hand van de patiënt moet loslaten zodra die in slaap is gevallen. "Ik pak meestal iemands hand of schouder vast voordat de narcose is ingewerkt. Maar ja: ik moet ook mijn werk doen."
Wat ze dan doet?
"Ik laat het je zien."
Arda staat op, loopt naar de kraan, vult daar twee chirurgische handschoenen met lauwwarm water en legt die om mijn hand (de hand waar ik niet mee aan het schrijven ben). Het voelt een beetje vreemd, maar wel: geborgen. Gezellig haast. "Dat had je niet gedacht, hè? Kun je nagaan wat dat doet met mensen die zich kwetsbaar voelen, bang zijn."
Schrikken
Uitleg geven wat je doet, vooraf, met een behandeling of operatie, is ook goed. En dan niet alleen met woorden – hoezeer Arda daar ook van houdt, ze zijn niet altijd toereikend. "Als mensen 'chemo' horen, zie je ze gewoon schrikken. Ze associëren het met kaalheid. Overgeven. Vermoeidheid. Ik pak er dan altijd een knuffel bij."
Nu ook. Een gele smiley met een grote mond. "Dit is dus Pac-Man", grijnst Arda. "Pac-Man symboliseert de chemo-moleculen. Die eten in je lijf alle slechte cellen op."
Ze maakt hap-bewegingen met haar hand. "Daarmee eten ze ook soms wat goede cellen op, onderweg, per ongeluk. Maar vooral: de slechte."

Ze kocht de Pac-Manknuffels eerst per stuk, maar nu het haar traditie is geworden in het ziekenhuis, koopt ze er meer in één keer in, online. Om te geven aan volwassenen. Kinderachtig?
"Nee. Mensen hangen hem aan hun infuus, als een soort talisman. Dat kan mensen het gevoel geven dat ze de regie over hun ziekte en behandeling in hun eigen handen hebben. En het ziet er ook gewoon leuk uit. Het hoeft allemaal niet zo serieus hè, in een ziekenhuis. Alsjeblieft. Juist niet, humor is belangrijk. En sommigen willen hem niet, ook prima, dat voel ik van tevoren wel een beetje aan. Maar er was laatst een patiënte die tegen een collega zei: 'Nou, ik zie mensen met zo'n ding. Waar blijft de mijne?'."
Vrolijke sokken
Ze heeft trouwens ook een Pac-Manhorloge, voor op haar bureau, want om de pols dragen mag niet in een ziekenhuis. En ze draagt vaak haar Pac-Mansokken, maar die zaten vandaag in de was. Ze laat haar sokken zien. Er staan andere figuurtjes op. Ook vrolijk.

"Het speelt zeker mee dat ik inmiddels al zo'n ouwe rot ben hier", vervolgt Arda. "Als jong broekie had ik het niet voor elkaar gekregen. Een mindmovie in de operatiekamer? Een meditatie met muziek? Met water gevulde handschoenen? Ze zien me aankomen!"
Over de handschoenen gesproken: ze omklemmen nog steeds de hand waar niet mee geschreven wordt. Arda glimlacht, en zegt: "Voelt fijn, hè."
Zondaginterview
Elke zondag publiceren we een interview in tekst en foto's van iemand die iets bijzonders doet of heeft meegemaakt. Dat kan een ingrijpende gebeurtenis zijn waar hij of zij bewonderenswaardig mee omgaat. De zondaginterviews hebben gemeen dat het verhaal van grote invloed is op het leven van de geïnterviewde.
Ben of ken jij iemand die geschikt zou zijn voor een zondaginterview? Laat het ons weten via dit mailadres: zondaginterview@rtl.nl
Lees hier de eerdere zondaginterviews.