'Genderneutraal' Lego richt speelgoed voortaan op jongens én meisjes
Lego richt zijn speelgoed niet meer speciaal op jongens of meisjes. De Deense fabrikant zegt te willen afrekenen met het idee dat meisjes vooral geïnteresseerd zijn in poppen of verzorging, terwijl jongens zich liefst zouden bezighouden met ruimtevaart of techniek.
Lego heeft onderzoek laten uitvoeren waaruit blijkt dat 71 procent van de jongens bang is te worden uitgelachen als ze spelen met speelgoed dat wordt geassocieerd met meisjes. Die angst wordt vaak gedeeld door hun ouders. Maar andersom – dus als meisjes spelen met speelgoed dat wordt geassocieerd met jongens – is dat veel minder het geval.
"Dat komt ook doordat gedrag dat voor mannelijk wordt aangezien, in de maatschappij hoger wordt gewaardeerd", zegt Madeline Di Nonno, die het onderzoek leidde, in de Britse krant The Guardian.
Meer inclusief
Lego is de grootste speelgoedfabrikant ter wereld. Het bedrijf doet zijn best om zijn speelgoed 'meer inclusief' te maken, zegt Julia Goldin, hoofd productie en marketing. Eerder dit jaar presenteerde Lego zijn zogeheten Pride-collectie, waarin plaats is voor het LHBTI-spectrum.
Van oudsher waren het vooral jongens die wegliepen met Lego, maar met een collectie als Lego Dots probeert het bedrijf zowel meisjes als jongens aan te spreken. In het verlengde daarvan wil Lego elementen als zorg en verzorging op hetzelfde niveau presenteren als bijvoorbeeld ruimtelijk bewustzijn en problemen oplossen – elementen die vooral zijn terug te vinden in de collecties die vroeger met name op jongens waren gericht.
Vrouwelijke rolmodellen
Lego stopt zijn producten niet in categorieën 'voor jongens' of 'voor meisjes': op de website van het bedrijf kun je kiezen op grond van een specifieke 'belangstelling', zoals 'robots voor kinderen', 'fantasie' of 'ruimte'. "De producten worden op zowel meisjes als jongens uitgetest", zegt hoofd marketing Julia Goldin, "en we gebruiken vaker vrouwelijke rolmodellen."
Het onderzoek van Lego is uitgevoerd onder bijna zevenduizend kinderen van 6 tot 14 jaar en hun ouders. De ondervraagden komen uit het Verenigd Koninkrijk, Tsjechië, Polen, Rusland, China en de VS.