Veel thuiswerkers willen na corona niet altijd meer naar kantoor
Een uurtje langer slapen, vaker de hond uitlaten en geen overvolle trein: mensen zijn tevreden over thuiswerken. Meer dan de helft van de thuiswerkers wil in de toekomst vaker thuiswerken dan voor de crisis, zegt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).
In de afgelopen maanden (maart-juli) is het aantal mensen dat aangeeft vaker vanuit huis te willen werken gestegen tot tussen de 40 en 60 procent. Vooral het hebben van meer autonomie, flexibelere werktijden en ontbreken van reistijd zorgen voor een positieve ervaring bij thuiswerkers.
In het onderzoek zijn resultaten uit verschillende studies over de beleving van thuiswerken met elkaar vergeleken. Het merendeel zou graag tussen de één en drie dagen thuisblijven, zegt het KiM. Het instituut geeft advies over mobiliteitsvraagstukken aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Aantal thuiswerkers tijdens coronacrisis: tussen 45 en 56 procent
Aan het begin van de crisis werkte ongeveer tussen de 45 tot 56 procent van de Nederlandse werknemers in de werkkamer of keuken. Voor de coronacrisis was dit bij één op de drie werknemers het geval. Ongeveer 6 procent kwam toen de gehele week niet op kantoor.
Vooral hoogopgeleiden en mensen die normaal met het openbaar vervoer naar hun werk reizen, opereerden tijdens de epidemie vanuit huis. Aan het begin van de zomer zijn vooral jongeren vaker op kantoor gaan werken.
Ook begin juli werkte 35 procent van de Nederlandse werknemers nog meer thuis dan voor de coronacrisis. Het aantal fulltime-thuiswerkers nam wel af.
Als nadeel van thuiswerken zien werknemers vooral het missen van collega's en de verstoring van de werk-privébalans. Vrouwen en jongere werkenden ervaren door thuiswerken meer gezondheidsklachten.
