Het mysterie van de 70 burgerslachtoffers in Irak: wat wist premier Rutte?
De Nederlandse aanval in 2015 in Irak waarbij zeker 70 burgerdoden zijn gevallen, roept veel vragen op. Ook over de rol van premier Rutte. Toenmalig minister Hennis wist al een paar dagen na de aanval dat er burgerslachtoffers waren gevallen, maar Rutte zegt dat hij toen van niets wist. Hoe kan dat?
Het bombardement op Hawija
Vanaf oktober 2014 tot juli 2016 neemt Nederland voor het eerst deel aan een F-16-missie boven Irak en Syrië. Na publicaties van NRC en NOS blijkt dat Nederland verantwoordelijk is voor een bombardement op een bommenfabriek van IS in Hawija, Irak. 70 burgers komen om het leven. Zowel Defensie als het Openbaar Ministerie hebben het bombardement onderzocht. Volgens Defensie zijn alle procedures gevolgd. Het OM vindt geen strafbare feiten. De toenmalige minister van Defensie,Jeanine Hennis, weet al in 2015 over de burgerdoden, maar geeft foute informatie aan de Tweede Kamer. Op 23 juni 2015 zegt ze dat er geen sprake is geweest van Nederlandse betrokkenheid bij burgerslachtoffers door luchtaanvallen in Irak.
'Alle betrokken ministeries op de hoogte'
Terug naar afgelopen dinsdag. Minister Ank Bijleveld heeft een zware avond. De Kamer legt haar op de grill: waarom deed Defensie jarenlang geheimzinnig over burgerslachtoffers? Waarom heeft de vorige minister de Kamer verkeerd geïnformeerd? Waarom wist Bijleveld pas afgelopen weekend over het verkeerd informeren?
Bijleveld heeft niet overal een duidelijk antwoord op. Ze overleeft met steun van een nipte meerderheid. Haar excuses worden geaccepteerd, maar bijna alle oppositiepartijen stemmen voor een motie van wantrouwen. Pijnlijk voor de ervaren politica.
Aan het einde van een zeer lastige avond voor Bijleveld gebeurt er nog iets opvallends. Meerdere fracties hebben expliciet gevraagd of premier Rutte in 2015 ook is geïnformeerd over het Hawija-bombardement. Ja, zegt Bijleveld. De betrokken ministeries – Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en Justitie & Veiligheid – waren op de hoogte. "Het is aannemelijk dat de meest betrokken ministeries over het bestaan van het onderzoek zijn geïnformeerd", zo leest Bijleveld voor.
Ministers van toen ontkennen
Nee hoor, zeggen ministers van toen. "Ik ben niet geïnformeerd over de Nederlandse betrokkenheid, dus het antwoord is nee", zegt Lilianne Ploumen, destijds minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ook de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, ontkent.
Ook premier Rutte is zeer verbaasd. "Er staat mij helemaal niets van bij", zegt de premier. Het 'zou wel kunnen' dat zijn ambtenaren op de hoogte waren. Niet vreemd, vindt Rutte. "Jongens, dat is vier jaar geleden", verzucht hij tegen RTL Nieuws.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
'Totaal ongeloofwaardig'
"Ik val van de ene verbazing in de andere. Je kunt je toch niet voorstellen dat hem wel gemeld is en dat hij het vergeten is", zegt Kamerlid Isabelle Diks van GroenLinks. "Het zou kunnen dat het Rutte niet is verteld is en dat is eigenlijk nog erger."
"Totaal ongeloofwaardig. Dit kan niet kloppen", zegt SP-Kamerlid Sadet Karabulut. "Dit roept alleen maar meer vragen op. Hoe is het in godsnaam mogelijk? Zo’n trieste gebeurtenis waar piloten diep van onder de indruk zijn. Een groot drama. En dan zou de minister-president hierover niet geïnformeerd zijn? Nou, dan hebben we echt als land een groot probleem."
Beide Kamerleden hebben opnieuw schriftelijke vragen ingediend. Dat Hennis foute informatie aan de Kamer heeft gegeven, is bekend. Maar wist Rutte dat ook?
"Nu willen wij weten: welke minister, welke ministerie was op de hoogte. Dat moet op tafel komen, want de verwarring wordt alleen maar groter", zegt Diks. "Dit is heel erg belangrijk, omdat het uitmaakt voor de keuzes van ons parlement voor onze militairen. Wij moeten weten welke gevolgen de inzet van Nederlandse militairen heeft gehad."
Wat is er aan hand?
Minister Bijleveld blijft bij haar eerdere antwoorden, zegt ze tegen verslaggevers. Ze gaat nu eerst de Kamervragen beantwoorden en laat uitzoeken wat op welk ministerie bekend was. "Ik laat de feiten spreken en daar moet u nog even op wachten."
"Hoe het precies zit, weten we niet", zegt politiek verslaggever Fons Lambie. "Maar kijk nog eens wat Rutte precies zegt: het kan dat er ambtelijk is geïnformeerd… Zouden topambtenaren het dan wel hebben geweten?"
Wat wisten topambtenaren?
In politiek Den Haag vergaderen topambtenaren van betrokken ministeries regelmatig over militaire missies. Interessant is de 'Stuurgroep Missies en Operaties'. Daar bespreken de hoogste militairen en belangrijkste topambtenaren alle ontwikkelingen rond militaire missies. Is daar over de burgerslachtoffers gesproken?
"Kijk eens wie in die stuurgroep zit", zegt Fons Lambie. "De Commandant der Strijdkrachten, de hoogste militair van Nederland. De directeur-generaal Politieke Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een van allerbelangrijkste topambtenaren op Buitenlandse Zaken. De Raadsadviseur van Algemene Zaken, de ogen en oren van de premier op dit beleidsterrein. Dit zijn niet de minsten”, zegt Lambie. “Als in dat overleg wordt besproken dat er 70 burgerslachtoffers zijn gevallen, dan moeten de Haagse topambtenaren meteen hun minister informeren. Direct. Zonder twijfel."
Dat is blijkbaar niet gebeurd, want de ontkenningen van Rutte, Koenders en Ploumen zijn glashelder.
Of hield Defensie het geheim?
Een ander scenario is dat Defensie nooit duidelijk gecommuniceerd heeft met andere ministeries. Zonder concrete aantallen of locaties is het lastig om vast te stellen wat een begrip als 'nevenschade' of een omschrijving als 'mogelijke burgerslachtoffers' precies inhoudt.
Tijdens een militaire missie wordt heel beperkt geïnformeerd. Vanwege de geheimhouding en de veiligheid van onze militairen wordt informatie over een bombardement niet met half Den Haag gedeeld, zo zeggen insiders.
Ministerraad sprak er één keer over
Voor zover bekend heeft de ministerraad één keer over burgerslachtoffers tijdens militaire missies gesproken. Op 13 april 2018. Door het kabinet Rutte III. Ank Bijleveld is dan al een aantal maanden minister van Defensie.
Op dat moment heeft het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan naar 4 bombardementen, waar mogelijk burgerslachtoffers zijn gevallen. Die dag stuurt Bijleveld een brief naar de Kamer: er worden geen Nederlandse militairen vervolgd voor bombardementen in IS-gebied waarbij burgerslachtoffers om het leven zijn gekomen, zo concludeert het Openbaar Ministerie.
Er wordt geen informatie over locaties of aantallen slachtoffers bekend gemaakt. Politiek commentator Frits Wester stelt een paar vragen aan premier Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad.
"Daar hebben wij het over gehad, inderdaad", zegt Rutte. De premier bevestigt dat er tijdens de ministerraad is gesproken over het onderzoek, en over de missies.
In zijn antwoorden lijkt Rutte specifiek in te gaan op de bewuste aanval in Hawija, zonder daarbij overigens die naam te noemen. Hij spreekt over missies waarbij 'fouten' worden gemaakt, bijvoorbeeld omdat de 'onderliggende inlichtingen' niet zouden kloppen. Dat lijkt op het bombardement van Hawija.
Als de ministerraad destijds heeft gesproken over burgerslachtoffers en als Rutte inderdaad de fouten rond het bombardement van Hawija beschrijft, dan is wederom is de vraag: is dan niet óók gesproken over de 70 burgerslachtoffers?
Vervolgens duurt het nog ruim anderhalf jaar voordat de Nederlandse betrokkenheid bij het bombardement in Hawija naar buiten komt.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Mysterie blijft
Vraagtekens genoeg, maar antwoorden ontbreken. Insiders verwachten deze week nog geen nieuwe brief naar de Tweede Kamer. Voorlopig blijft het een mysterie waarom 70 burgerdoden jarenlang geheim bleven.
Dit gebeurde er in de zomer van 2015:
De nacht van 2 op 3 juni 2015
In de nacht van 2 op 3 juni bombardeert Nederland een bommenfabriek van IS bij de Iraakse stad Hawija. Door foute inlichtingen zijn meer bommen in de fabriek dan gedacht en zijn de ontploffingen groter.
4 juni 2015
Persbureau Reuters spreekt in een artikel voor het eerst over 'ongeveer 70 doden, inclusief burgers' bij een luchtaanval op een fabriek in Hawija.
9 juni 2015
Hennis wordt voor het eerst gebriefd over onderzoek naar de luchtaanval, waaruit naar voren komt dat het 'geloofwaardig' is dat er bij de luchtaanval ook burgerslachtoffers zijn gevallen.
15 juni 2015
Hennis ontvangt het definitieve onderzoek van CENTCOM, het Amerikaanse hoofdkwartier voor alle militaire missies in het Midden-Oosten. Nederland werkt hiermee samen tijdens de oorlog tegen IS. Ook in het definitieve onderzoek wordt het 'geloofwaardig' geacht dat er burgerslachtoffers zijn gevallen. Het aantal van 70 wordt niet genoemd.
23 juni 2015
Minister Hennis informeert vervolgens de Kamer verkeerd. In antwoorden op Kamervragen schrijft ze: "Voor zover op dit moment bekend is er geen sprake geweest van Nederlandse betrokkenheid bij burgerslachtoffers door luchtaanvallen in Irak."