Lerarentekort loopt op: 1 op de 10 banen op basisschool niet vervuld
Het lerarentekort is dit jaar weer opgelopen, schrijven onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Dennis Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer. Basisscholen komen 9700 voltijdsbanen tekort, goed voor 9,5 procent van het totaal aantal leraren dat nodig is. Vorig jaar ging het nog om een tekort van 9,1 procent.
In de vijf grootste gemeenten zijn de tekorten verhoudingsgewijs het grootst. Ook hebben scholen die vaak te maken hebben met onderwijsachterstanden meer moeite om leraren te vinden.
Op de middelbare scholen lopen de tekorten ook op. De ministers melden niet hoe groot die tekorten zijn, maar zien wel dat het aantal vacatures toeneemt. Dijkgraaf en Wiersma zien bovendien dat er sprake is van 'verborgen tekorten' in het voortgezet onderwijs. "Deze ontstaan bijvoorbeeld als vakken tijdelijk uitvallen, een vak voor minder uur of zelfs niet meer wordt aangeboden."
Directeuren
Schoolleiders zijn nog moeilijker te vinden. Het tekort hieraan bedraagt 13,6 procent op basisscholen.
Het kabinet heeft het afgelopen jaar geprobeerd het lerarentekort terug te dringen door de salarissen van basisschoolleraren te verhogen, waardoor ze net zo veel verdienen als hun collega's in het middelbaar onderwijs.
Vraag toegenomen door geldinjectie
De Rekenkamer liet zich afgelopen voorjaar zeer kritisch uit over het Nationaal Programma Onderwijs. Deze miljardeninvestering heeft als doel om de tijdens de coronapandemie opgelopen onderwijsachterstanden in te halen, maar heeft ervoor gezorgd dat de tekorten op sommige plekken zijn toegenomen.
De vraag naar leerkrachten is opgelopen door de geldinjectie en dat is nadelig voor scholen met de grootste risico's op achterstanden.
Samenwerken
Wiersma en Dijkgraaf zeggen dat er veel in gang is gezet, 'maar dat de aanpak tot nu toe te versnipperd en soms te vrijblijvend' is. Zij willen ervoor zorgen dat scholen meer gaan samenwerken om de tekorten op te lossen in plaats van te concurreren om leraren.
De ministers zijn van plan om een landelijke organisatie op te richten die dit soort samenwerking in goede banen leidt.