President Suriname over excuses: 'Samen optrekken was beter geweest'

President Chan Santokhi van Suriname zegt 'goede nota' te hebben genomen van de toespraak van Mark Rutte gister, waarin de minister-president excuses maakte voor het slavernijverleden. Maar Santokhi is nog altijd niet gelukkig met de manier waarop de excuses tot stand kwamen.
Aan de excuses door premier Rutte waren weken van lekken, boosheid en onvrede voorafgegaan. Met name rees er onvrede over de datum voor de verontschuldigingen, die volgens betrokkenen had moeten plaatsvinden op Keti Koti (1 juli), de dag waarop de afschaffing van de slavernij jaarlijks wordt gevierd.
'Voorbereidingen net zo belangrijk'
"Het slavernijverleden is een donkere bladzijde in onze geschiedenis en een gezamenlijke aanpak vanaf het begin, was aannemelijker geweest om samen te werken naar een moment van eer en herstel", aldus Santokhi in een verklaring. "Het treffen van de voorbereidingen voor het aanbieden van excuses, is namelijk even belangrijk als het in de praktijk daadwerkelijk aanbieden van deze excuses."
Ook Rutte sprak daarover in zijn speech. "We weten dat er niet één goed moment is voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen, niet één juiste plaats voor iedereen. En ik erken dat de aanloop naar deze dag beter had gekund. Maar laat dat geen reden zijn dan maar niets te doen", zei hij erover.
Zo bood Rutte de excuses aan:
Santokhi had eerder te kennen gegeven dat er zorgvuldig moet worden omgegaan met het slavernijverleden en excuses, en dat alle betrokken partijen gehoord moeten worden.
Geen teken van instemming
Op een bijeenkomst op maandag in Paramaribo, waar minister Franc Weerwind met een aantal Surinaamse genodigden bijeen was, was geen applaus of een ander teken van instemming te horen toen premier Mark Rutte excuses maakte voor de slavernij.
Rutte zei in zijn speech onder meer zelf ook een ontwikkeling te hebben doorgemaakt op dit vlak. Hij zei: ""Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt - daar wil ik open over zijn. Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid."

